Pagina's

maandag 31 juli 2023

Blauwe bosbes



BLAUWE BOSBES (Vaccinium myrtillus)


- Blauwe bosbes -
Rijk Planten Plantae
Stam Landplanten Embryophyta
Klasse Zaadplanten Spermatopsida
Orde - Ericales
Familie Heidefamilie Ericaceae
Geslacht Bosbes Vaccinium
Soort Blauwe bosbes Vaccinium myrtillus

De blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) is een vaste plant uit de heidefamilie (Ericaceae).

Het is een struikje van 15-60 cm hoog (of zelfs iets meer). De plant houdt niet van kalkhoudende grond, maar van een vochtige, zure bodem. De plant groeit voornamelijk in open bossen (zowel in loofbossen als naaldbossen), op heide en veen in de gematigde en subarctische gebieden op het Noordelijke halfrond (Europa, Noord-Azië, Japan, Noord-Amerika en lokaal in Groenland). Deze plant is in Europa nauw verwant met de rode bosbes (Vaccinium vitis-idaea), waarmee hybriden gevormd kunnen worden en in Noord-Amerika met Vaccinium membranaceum en Vaccinium parviflorum.

De blauwe bes (Vaccinium corymbosum) wordt vaak foutief blauwe bosbes genoemd, en wordt in tegenstelling tot de blauwe bosbes op grote schaal commercieel geteeld. De blauwe bosbes wordt niet commercieel verbouwd, vanwege een moeilijke vermeerdering en een relatief lage opbrengst. Voor commerciële doeleinden wordt de soort nog in het wild verzameld.

Z 5 ƒ/11 1/200 105 mm ISO 800
3 augustus 2023


Z 5 ƒ/11 1/500 105 mm ISO 800
3 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/320 105 mm ISO 800
3 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/6,3 1/400 122 mm ISO 3200
28 juli 2023


Apple iPhone XR ƒ/1,8 1/240 4,25 mm ISO 25
23 mei 2021


Wilgenroosje



WILGENROOSJE


- Wilgenroosje -
Rijk Planten Plantae
Stam Landplanten Embryophyta
Klasse Zaadplanten Spermatopsida
Orde - Myrtales
Familie Teunisbloemfamilie Onagraceae
Geslacht - Chamerion
Soort Wilgenroosje Chamerion angustifolium

Het (knikkend) wilgenroosje (Chamerion angustifolium (L.) Holub, synoniem: Chamaenerion angustifolium (L.) Scop., basioniem: Epilobium angustifolium L.) is een overblijvende, kruidachtige plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). De Nederlandse naam wilgenroosje is afgeleid van de gelijkenis van de bladeren met die van wilgen. De soortaanduiding angustifolium betekent smalbladig.

Beschrijving De 0,6-1,5 m hoge stengels zijn rechtopstaand, dicht bebladerd en niet vertakt. De 4-16 cm lange, meestal rechtopstaande bladeren zijn langwerpig en aan de onderzijde blauw-groen. De plant vormt vertakte wortelstokken, waaruit nieuwe planten kunnen ontstaan.

De bloemen zijn als een grote aar langs de stengel gerangschikt. De 2-3,5 cm grote bloemen zijn tweezijdig symmetrisch, maar niet puntsymmetrisch. De vier kroonbladen staan in twee paren: een bovenste paar en een onderste paar. De bovenste kroonbladen zijn iets groter dan de twee onderste, waardoor de kroonbladen iets weg hebben van de vleugels van een vlinder. De kelkbladen zijn rood tot donkerpaars gekleurd. Het smalle, onderste kelkblad steekt opvallend tussen de twee onderste kroonbladen naar beneden. De bloemen lijken op steeltjes te staan. Deze steeltjes vormen echter het vruchtbeginsel.

De bloeiperiode loopt van juni tot in augustus.

NIKON Z 5 ƒ/16 1/40 90 mm ISO 800
28 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/16 1/60 90 mm ISO 800
28 juli 2023


NIKON D5300 ƒ/5,6 1/500 42 mm ISO 100
8 juli 2020


NIKON Z 5 ƒ/16 1/60 90 mm ISO 800
28 juli 2023


NIKON D5300 ƒ/9 1/400 55 mm ISO 800
8 juli 2020


Citroenvlinder



CITROENVLINDER (Gonepteryx rhamni)


- Citroenvlinder -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Vlindersn Lepidoptera
Familie Witjes Pieridae
Geslacht - Gonepteryx
Soort Citroenvlinder Gonepteryx rhamni

De citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) is een dagvlinder uit de familie Pieridae (de witjes en luzernevlinders). Deze soort behoort tot de laatste groep en is een van de grootste soorten luzernevlinders.

Beschrijving De spanwijdte is tot 55 millimeter, de mannetjes zijn meer geel, de vrouwtjes meer groen van kleur maar dit is in het veld niet altijd even eenvoudig te zien. Ze vallen zowel in vlucht als bij bezoek aan bloemen goed op. De vrouwtjes zijn ook veel bleker van kleur en worden soms verward met de witjes. Beide vlinders (mannetje-vrouwtje) zijn te herkennen aan een oranje stip op iedere vleugelpunt.

De vlinder is uitstekend gecamoufleerd en het hele lichaam is hierop aangepast. De onregelmatige oranjebruine vlekjes lijken sprekend op de brandgaatjes in bladeren. De vleugeladering is lichter en duidelijk te zien en lijkt op de nerven van een blad. De donkere uiteinden van de adering op de vleugelrand lijkt op de bladrand en zelfs kleine stekeltjes worden nagebootst. De citroenvlinder heeft geen oogvlekken of andere schrikkleuren aan de boven (binnen)zijde van de vleugels, en vouwt deze in rust nooit open, zodat hij perfect lijkt op een blad.

Voorkomen De citroenvlinder komt voor in grote delen van Noord-Afrika, delen van Azië en in grote delen van Europa, ook in Nederland en België. De vlinder is een zwervende soort die overal kan worden aangetroffen maar vlak voordat er gepaard moet worden zoeken de vlinders de waardplanten op. De enige twee soorten waarvan de rupsen kunnen leven zijn sporkehout en wegedoorn, die in en rond bossen en houtwallen groeien. Rond de paartijd kunnen de vlinders hier massaal worden
aangetroffen.
Levenswijze De citroenvlinder is een van de langstlevende soorten die als imago meer dan een jaar oud kan worden. De vliegtijd is van juli tot en met oktober en van februari tot en met mei. In de tussentijd wordt een winterslaap gehouden in holten in bomen of lage, groene struiken zodat de vlinder moeilijk te vinden en goed gecamoufleerd is. Ook als de imago rond juni uit zijn pop komt wordt al snel een soort zomerslaap gehouden. Hierdoor wordt het grootste deel van het relatief lange leven al rustend doorgebracht.

Ontwikkeling De rups meet ongeveer vier centimeter, heeft een langgerekt groen lijf met een witte lengtestreep langs de gehele zijkant. De rups neemt de groene kleur van de voedselplant aan. Over het hele lichaam zit een niet dichte, zwarte beharing. De rupsen ontwikkelen zich zeer snel in drie tot vijf weken, ook de pop is groen van kleur en moeilijk te zien. het duurt ongeveer 8 dagen voor de vlinder uit de pop komt.

NIKON D5300 ƒ/6,3 1/1000 400 mm ISO 110
21 april 2022


NIKON D5300 ƒ/14 1/200 400 mm ISO 400
23 april 2022


NIKON D5300 ƒ/8 1/400 300 mm ISO 220
30 juli 2022


NIKON Z 5 ƒ/11 1/500 400 mm ISO 3200
28 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/400 400 mm ISO 3200
28 juli 2023


Onsmakelijke kamrussula



ONSMAKELIJKE KAMRUSSULA (Russula pectinatoides)


- Onsmakelijke kamrussula -
Rijk Schimmels Fungi
Stam Steeltjeszwam Basidiomycota
Klasse - Agaricomycetes
Orde - Russulales
Familie Russulafamilie Russulaceae
Geslacht - Russula
Soort Onsmakelijke kamrussula Russula pectinatoides

De onsmakelijke kamrussula (Russula pectinatoides) is een paddenstoel uit de russulafamilie (Russulaceae). Het is ectomycorrhiza-vormend met eikenbomen (Quercus).

Hoed De hoed is convex als hij jong is, wordt later platter en uitgespreid en uiteindelijk in het midden ingedrukt. Hij is 2,5 tot 8 cm in diameter. Het oppervlak is slijmerig bij jonge paddenstoelen en bij vochtig weer, maar verder droog. De hoed is bleek geelbruin tot dof stro- of kaneelbruin. De rand is hobbelig, 1 tot 2 cm lang en vaak roze tot kaneelbruin gevlekt. De hoedhuid kan meestal eenvoudig tot halverwege worden afgetrokken.

Lamellen De lamellen staan dicht bij elkaar of ver van elkaar verwijderd en zijn bleek crème tot geelachtig en soms gevlekt of bruin. Het sporenpoeder is crèmekleurig.

Steel De steel is 1,5 tot 7 cm lang en 0,5 tot 2 cm dik. Hij is witachtig, vergeelt licht of wordt bruinachtig. Hij is vaak bruinrood aan de basis. Met de leeftijd wordt de steel vaak hol.

Vlees Het vruchtvlees is wit en verkleurt niet als het wordt gebroken of gesneden.

Geur De schimmel ruikt licht fruitig tot rubberachtig, soms vaag naar bittere amandelen.

NIKON Z 5 ƒ/4,5 1/500 18 mm ISO 3200
30 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/500 75 mm ISO 3200
30 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/14 1/500 135 mm ISO 3200
30 juli 2023


-
-


-
-


Beukwortelzwam



BEUKWORTELZWAM (Hymenopellis radicata)


- Beukwortelzwam -
Rijk Schimmels Fungi
Stam Steeltjeszwam Basidiomycota
Klasse - Agaricomycetes
Orde Plaatjeszwam Agaricales
Familie - Physalacriaceae
Geslacht - Hymenopellis
Soort Beukwortelzwam Hymenopellis radicata

De beukwortelzwam (Hymenopellis radicata) is een schimmel die behoort tot de familie Physalacriaceae. Hij leeft saprotroof op hout. Hij groeit in loof- en gemengde bossen, parken, botanische tuinen, langs wegen met rottende ondergrondse wortels, rottende stronken en hout bedekt met aarde, vooral vaak op beuken, eiken, haagbeuken en espenpopulieren. Hij produceert vruchtlichamen van juni tot november. Hij groeit vooral aan de stamvoet of op wortels van beuken, meestal op enige afstand van de boom.

Hoed De dunvlezige hoed bereikt een diameter van 3 tot 8 centimeter, is op jonge leeftijd klokvormig en wordt later snel plat, heeft een soms uitgesproken bult en is radiaal golvend en gedeukt. Het oppervlak is dof en zeer licht als het droog is, slijmerig en glanzend als het nat is en licht geelachtig bruin tot oker of hazelnootbruin gekleurd.

Lamellen De lamellen zijn witachtig en dik, staan ver weg en zijn recht tot uitpuilend aan de steel bevestigd. De randen zijn vaak donkerder van kleur.

Steel De steel heeft een lengte van 8 tot 20 cm en een dikte van 5 tot 10 mm. De kleur is gelig-bruin, met een gestreepte, witte steeltop en een grijsbruine, tot 10 cm diep wortelende steelvoet.

Vlees Het vlees is wit.

Geur De geur is zwak fruitig.

NIKON Z 5 ƒ/3,5 1/500 26 mm ISO 3200
30 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/5,6 1/500 155 mm ISO 3200
30 juli 2023


-
-


-
-


-
-


zondag 30 juli 2023

Bloedrode heidelibel



BLOEDRODE HEIDELIBEL (Sympetrum sanguineum)


- Bloedrode heidelibel -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Libellen Odonata
Familie Korenbouten Libellulidae
Geslacht Heidelibellen Sympetrum
Soort Bloedrode heidelibel Sympetrum sanguineum

De bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum) is een echte libel (Anisoptera) uit de familie van de korenbouten (Libellulidae).

De libel is in grote delen van zijn areaal een algemene soort die te herkennen is aan de dieprode kleur, hoewel het niet de enige rode libel is. Het is met een spanwijdte tot 6 centimeter een middelgrote soort.

De bloedrode heidelibel komt voor in grote delen van Europa, waaronder België en Nederland. Het is een generalist die rond verschillende wateren leeft en een van de meest voorkomende heidelibellen (geslacht Sympetrum).

De bloedrode heidelibel dankt zijn naam aan de dieprode kleur van de mannetjes, de vrouwtjes zijn geel. De soortnaam sanguinea betekent 'bloedrood'. In andere talen verwijst de naam ook naar de rode kleur, zoals in het Engelse ruddy darter dat 'rode libel' betekent.

De lichaamslengte ligt tussen 34 en 36 millimeter, de spanwijdte is 50 tot 60 millimeter.

De ogen raken elkaar aan de bovenzijde. Het voorhoofd en de ogen van het mannetje zijn roodbruin, die van het vrouwtje bruin.

Het borststuk is roodbruin. De vleugels zijn doorzichtig en hebben geen vlekken of dwarsbanden. De vleugelbasis is oranje aangelopen. De kleur wordt veroorzaakt door een fijne oranje beharing. De oranje zone is groter dan die bij de bruinrode (Sympetrum striolatum) en steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum), maar het is geen echte oranje vlek zoals bij de geelvlekheidelibel (Sympetrum flaveolum). Het pterostigma is bij mannetjes roodbruin, bij vrouwtjes bruin.

Het achterlijf is bij mannetjes helder rood, met kleine zwarte vlekken op de achterste segmenten. Ook aan de onderzijde van het achterlijf zitten zwarte vlekjes. Bij het mannetje is het achterlijf duidelijk ingesnoerd ter hoogte van vierde segment, waardoor een enigszins knotsvormige achterlijfspunt ontstaat. Het achterlijf van het vrouwtje is in eerste instantie geel maar wordt later bruingeel. Jonge mannetjes hebben een geelbruin achterlijf. Als ze zijn uitgekleurd, wat enkele dagen kan duren, komt de rode kleur tevoorschijn. Tot die tijd zijn ze makkelijk met vrouwtjes te verwarren. Bij oudere vrouwtjes kan het achterlijf soms wat rood kleuren, maar nooit zo bloedrood als bij de mannetjes.

De opvallend rode mannetjes zijn op het eerste gezicht te verwarren met andere roodgekleurde soorten zoals de vuurlibel. Van andere heidelibellen zijn zowel het mannetje als het wijfje echter relatief eenvoudig te onderscheiden door de volledig zwarte poten. De gelijkende vuurlibel heeft rode poten.

NIKON D5300 ƒ/8 1/640 90 mm ISO 400
2 september 2020


NIKON Z 5 ƒ/6,3 1/500 350 mm ISO 400
30 juli 2023


NIKON D5300 ƒ/10 1/400 400 mm ISO 250
5 augustus 2021


NIKON D5300 ƒ/6,3 1/400 400 mm ISO 800
26 augustus 2021


NIKON D5300 ƒ/10 1/400 55 mm ISO 800
22 juli 2020


Grauwe vliegenvanger



GRAUWE VLIEGENVANGER (Muscicapa striata)


- Grauwe vliegenvanger -
Rijk Dieren Animalia
Stam Chordadieren Chordata
Klasse Vogels Aves
Orde Zangvogels Passeriformes
Familie Vliegenvangers Muscicapidae
Geslacht Muscicapa
Soort Grauwe vliegenvanger Muscicapa striata

De grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata) is een kleine, onopvallende zangvogel uit de familie van vliegenvangers (Muscicapidae). Het is de enige uit het geslacht Muscicapa die op het vasteland van Europa voorkomt. De grauwe vliegenvanger is te zien op een Belgische postzegel ter waarde van 0,40 Euro.

Kenmerken De vogel is 14,5 cm lang. Het verenkleed is grijsbruin met een gevlekte kruin en een donkerbruine vleugeltekening zonder wit. Verder heeft de vogel een iets gestreepte borst.

Gezang Zijn zang is een laag en bescheiden geluid, als een knarsen van een rad.

Verspreiding en leefgebied Grauwe vliegenvangers komen tijdens het broedseizoen in heel Europa voor. Ze broeden in gevarieerde loofbossen, dorpen met oude bomen en kleinschalig agrarisch landschap. Het is een trekvogel die overwintert in tropisch Afrika. In Nederland arriveert de grauwe vliegenvanger in april/mei en in oktober zijn ze praktisch weer verdwenen.

De soort telt vijf ondersoorten:

M. s. striata: van Europa tot westelijk Siberië en noordwestelijk Afrika. M. s. inexpectata: Het Krimschiereiland. M. s. neumanni: van de eilanden van de Egeïsche Zee via het Midden-Oosten tot de Kaukasus en noordelijk Iran, ook in centraal Siberië. M. s. sarudnyi: van oostelijk Iran en Turkmenistan tot de bergen van centraal Azië en noordelijk Pakistan. M. s. mongola: Mongolië en het zuidelijke deel van Centraal-Siberië. Ondersoorten op eilanden in het westen van de Middellandse Zee worden ook wel als aparte soort beschouwd: Balearische vliegenvanger.

Status De soort staat als niet bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN[1] en als gevoelig op de Nederlandse Rode Lijst omdat de grauwe vliegenvanger sinds 1980 (en mogelijk al eerder) geleidelijk afgenomen is. Sinds 2010 lijkt het weer te stabiliseren, in de periode 2018-2020 waren er 17-23 duizend broedparen in Nederland. Hoewel de vogel ook in Vlaanderen achteruitgaat, staat hij (nog) niet op de Vlaamse Rode Lijst.

NIKON Z 5 ƒ/9 1/500 400 mm ISO 3200
30 juli 2023


-
-


-
-


-
-


-
-


Klokjesgentiaan



KLOKJESGENTIAAN (Gentiana pneumonanthe)


- Klokjesgentiaan -
Rijk Planten Plantae
Stam Landplanten Embryophyta
Klasse Zaadplanten Spermatopsida
Orde - Gentianales
Familie Gentiaanfamilie Gentianaceae
Geslacht Gentiaan Gentiana
Soort Klokjesgentiaan Gentiana pneumonanthe

De klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) is een plant die behoort tot de gentiaanfamilie (Gentianaceae). De plant komt van nature voor in Eurazië. In Nederland staat de plant op de Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen voorkomend maar sterk afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.

Kenmerken De plant wordt 15-60 cm hoog. De bladeren zijn niet breder dan 1 cm, lijn- tot lancetvormig en hebben een tot drie nerven. De rand van het blad is meestal iets omgerold. Het onderste blad is niet tot een lange schacht vergroeid.

De klokjesgentiaan bloeit van juli tot september met alleenstaande of twee bij elkaar zittende, donkerhemelsblauwe, 4-5 cm lange bloemen, die aan de buitenkant vijf groene strepen hebben en aan de binnenkant groen gestippeld zijn. Soms kunnen de bloemen ook wit zijn. De bloemen zitten in de bladoksels en aan het eind van de stengel.

De vrucht is een doosvrucht. De kleine, lichte zaden zijn ongevleugeld.

De plant komt voor in blauwgrasland, tussen kort gras, heide en veenmoerassen op natte, zure grond.

De klokjesgentiaan is een waardplant voor het gentiaanblauwtje (Maculinea alcon), dat de eitjes afzet op de ongeopende bloemen. Ook de rupsen van de nachtvlinders Nemophora violaria (Adelidae) en Stenoptilia pneumonathes (Pterophoridae) komen op Klokjesgentiaan voor.

Plantengemeenschap Klokjesgentiaan is een indicatorsoort voor het vochtig heischraal grasland, een karteringseenheid in de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met als code 'hmo'.

Toepassingen De plant werd vroeger toegepast bij besmettelijke ziekten en bij de behandeling van insectenbeten. De bloemen kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van blauwe verfstof.

NIKON Z 5 ƒ/6,3 1/640 400 mm ISO 3200
28 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/640 170 mm ISO 3200
28 juli 2023


NIKON D5300 ƒ/6 1/500 220 mm ISO 250
24 juli 2021


NIKON D5300 ƒ/6,3 1/500 250 mm ISO 320
24 juli 2021


-
-


Akkerhommel



AKKERHOMMEL (Bombus pascuorum)


- Akkerhommel -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Vliesvleugeligen Hymenoptera
Familie Bijen en Hommels Apidae
Geslacht Hommels Bombus
Soort Akkerhommel Bombus pascuorum

De akkerhommel (Bombus pascuorum) is een hommel en behoort tot de vliesvleugeligen (Hymenoptera). De soort is in Nederland en België zeer algemeen en heeft een oranje-bruin gekleurd borststuk en een bruin- tot geelrood gekleurde achterlijfspunt. Deze hommel is zeer vriendelijk en zal niet gauw steken. In het Westen van Nederland heeft deze hommel een verder zwart achterlijf. Bij deze hommels is vaak een driehoekig zwart veld op de bovenzijde van het borststuk te zien. Exemplaren in het midden en oosten van Nederland hebben overwegend een gelig of grijs gekleurd achterlijf en kunnen makkelijk verward worden met de gele hommel of de moshommel, maar vooral met de heidehommel. Er worden echter ook tussenvormen gevonden.

Mannetjes van de akkerhommel zijn makkelijk te herkennen aan hun gelobde antennen. De akkerhommel is vaak onregelmatig en dun behaard, heeft een middellange tong en is te vinden op vele plantensoorten onder andere heide, distel en smeerwortel. Het nest zit meestal onder de grond in oude muizennesten, maar de soort nestelt ook bovengronds onder mos, in graspollen, composthopen, in vogelnesten en soms in nestkastjes. Een volgroeide kolonie van de akkerhommel bestaat uit zo'n 60 tot 200 werksters. De koningin is 18-22, de werkster 9-15 en het mannetje 12-14 mm lang. De spanwijdte van de koningin is 32 mm. De nestzoekende koninginnen zijn te zien van begin maart tot midden mei, de werksters van begin mei tot half oktober en de jonge koninginnen en mannetjes van half augustus tot eind oktober.

NIKON Z 5 ƒ/8 1/1250 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


NIKON D5300 ƒ/10 1/640 90 mm ISO 800
5 september 2022


NIKON D5300 ƒ/10 1/400 90 mm ISO 220
7 augustus 2022


NIKON D5300 ƒ/10 1/400 90 mm ISO 220
26 juni 2021


NIKON D5300 ƒ/8 1/1250 55 mm ISO 800
7 juli 2020


Aardhommel (groep)



AARDHOMMEL (GROEP)


- Aardhommel-groep -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Vliesvleugeligen Hymenoptera
Familie Bijen en hommels Apidae
Geslacht Bombus Hommels
Soort - -

De aardhommel-groep bestaat uit vier zeer nauw verwante soorten: de aardhommel (Bombus terrestris), de veldhommel (Bombus lucorum), de grote veldhommel (Bombus magnus) en de wilgenhommel (Bombus cryptarum).

Kenmerken van de soorten De soorten zijn onderling moeilijk van elkaar te onderscheiden. Allemaal hebben ze een borststuk waarvan het voorste deel geel en de rest zwart behaard is. Het voorstuk (tweede rugplaat) van het achterlijf is geel behaard, het tussenstuk zwart en het einde van het achterlijf is wit behaard. Mannetjes hebben wat meer gele haren op de kop en het eerste achterlijfssegment. De beharing is kort en regelmatig. De aardhommel heeft een korte tong ongeveer even lang als die van de bijen. Als de aardhommel niet bij de nectar kan komen breekt deze in door aan de onderkant van de bloemkroon een gaatje te bijten. De gewone aardhommel is moeilijk te onderscheiden van de kleine aardhommel of veldhommel maar van deze laatste zijn de strepen helder- of citroengeel. De strepen van de gewone aardhommel zijn donkerder en meer okergeel. De koningin van de gewone aardhommel is 20-23, de werkster 11-17 en het mannetje 14-16 mm lang. De spanwijdte van de koningin is zeer groot, soms wel tot 43 mm. De vrouwtjes van wilgenhommel zijn van de andere aardhommels te onderscheiden doordat de gele band op de voorzijde van het borststuk met een knik (hockeystick-achtige vorm) onder de vleugel doorloopt en de kleur meer goudgeel is.

NIKON Z 5 ƒ/10 1/1000 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/10 1/2000 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


-
-


-
-


-
-


Wantssluipvlieg



WANTSSLUIPVLIEG (Phasia hemiptera)


- Wantssluipvlieg -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Tweevleugeligen Diptera
Familie Sluipvliegen Tachinidae
Geslacht - Tachinidae
Soort Wantssluipvlieg Phasia hemiptera

De wantssluipvlieg (Phasia hemiptera)[1] is een vlieg uit de familie van de sluipvliegen (Tachinidae). In tegenstelling tot de meeste soorten in de familie parasiteren hun larven niet op insectenlarven zoals rupsen, maar op volwassen insecten.

Naam en indeling De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door Johann Christian Fabricius in 1794. De soortaanduiding hemiptera komt overeen met de wetenschappelijke naam van de orde van de halfvleugeligen, de insecten waarop ze parasiteren.

Uiterlijke kenmerken De wantssluipvlieg bereikt een lichaamslengte van acht tot twaalf millimeter. In tegenstelling tot de meeste sluipvliegen heeft het lichaam slechts weinig beharing. Het achterlijf is sterk afgeplat en behaard oranje. Het insect heeft een donkere rugstreep. De structuur en kleur van de vleugels van de mannetjes en vrouwtjes verschilt, dit wordt seksueel dimorfie genoemd. Het imposante mannetje is gemakkelijk te herkennen aan zijn brede vleugels met iriserende blauwzwarte vlekken. De vrouwtjes hebben geheel transparante vleugels, de mannetjes hebben nog bredere vleugels met een naar buiten gekromde voorrand. Hun vleugels zijn blauwzwart of donker gevlekt.

Het borststuk is aan de bovenzijde donker en niet goudkleurig. Het achterste potenpaar is meestal basaal roodachtig geel. Bij de vergelijkbare soort Phasia aurulans[2][3] zijn ze uniform donker gekleurd. Een onderscheidend kenmerk is de oranjerode kleur van de haren aan de bovenzijde van het borststuk, die bij geen enkele andere soort uit de onderfamilie Phasiinae in Europa voorkomt.

Levenswijze De eieren worden gelegd op grote schildwantsen van de geslachten Palomena en Pentatoma. De larven komen niet direct nadat de eieren zijn gelegd uit, maar pas 52 tot 91 uur later en eten zich dan een weg in de wants. Ze voeden zich met de lichaamsweefsels van hun gastheer en veroorzaken uiteindelijk hun dood. De verpopping vindt plaats na ongeveer twee weken. De imago's komen na 2,5 tot vier weken uit, waarbij de mannetjes eerder verschijnen dan de vrouwtjes. Mannetjes leven maximaal 31 dagen, vrouwtjes slechts 21. Buiten overleven de individuen slechts ongeveer twee weken. De volwassen dieren vliegen traag en blijven dicht bij de bodem waarbij ze korte afstanden afleggen, ze verspreiden zich ongeveer 250 tot 900 meter. Ze voeden zich met stuifmeelkorrels.

NIKON Z 5 ƒ/10 1/500 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/10 1/400 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/10 1/640 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/10 1/400 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/7,1 1/1600 105 mm ISO 800
4 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/7,1 1/1600 105 mm ISO 800
4 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/7,1 1/2500 105 mm ISO 800
4 augustus 2023


Gewone knoopwesp



GEWONE KNOOPWESP (Cerceris arenaria)


- Gewone knoopwesp -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Vliesvleugeligen Hymenoptera
Familie Graafwespen Crabronidae
Geslacht - Cerceris
Soort Gewone knoopwesp Cerceris arenaria

De gewone knoopwesp of grote snuittordoder' (Cerceris arenaria) is een vliesvleugelig insect uit de familie van de graafwespen (Crabronidae).[1] De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Linnaeus. De gewone knoopwesp wordt ook wel snuittorrendoder of snuitkeverdoder genoemd, want ze gebruikt snuitkevers (soms ook bladkevers) als prooi.

NIKON Z 5 ƒ/10 1/800 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


NIKON Z 5 ƒ/10 1/1000 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


-
-


-
-


-
-


Bruinrode heidelibel



BRUINRODE HEIDELIBEL (Sympetrum striolatum)


- Bruinrode heidelibel -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Libellen Odonata
Familie Korenbouten Libellulidae
Geslacht Heidelibellen Sympetrum
Soort Bruinrode heidelibel Sympetrum striolatum

De bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum) is een echte libel uit de familie van de Korenbouten (Libellulidae). Het is een libel van 42 à 44 mm die in vrijwel heel Europa voorkomt. In België en Nederland is het een algemene soort van juli tot oktober. Regelmatig vinden er invasies vanuit het zuiden plaats.

Kenmerken De bruinrode heidelibel heeft weinig opvallende kenmerken. De poten zijn zwart met gele strepen. De dijen van de voorste poten zijn meestal driekleurig: zwart-geel-zwart. Het zwarte streepje op het voorhoofd (tussen de ogen) stopt bij de oogranden en loopt niet of nauwelijks langs de oogranden naar beneden (de zogenaamde 'hangsnor' ontbreekt). Vaak is langs de oogranden wel een donker veegje aanwezig. Het mannetje heeft een lang en slank achterlijf, zonder knotsvormige verbreding aan het uiteinde. Uitgekleurde mannetjes krijgen een rood achterlijf, dat meestal minder diep rood is dan bij de bloedrode (Sympetrum sanguineum) en steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum). In zijaanzicht zijn meestal wat zwarte vlekjes op het achterlijf aanwezig. De zijkant van het borststuk verkleurt van geel naar grijsbruin, maar twee vlakjes blijven opvallend geel. Jonge mannetjes en vrouwtjes hebben een geel achterlijf, dat later bij de vrouwtjes verkleurt tot bruin of roodbruin. Aan de zijkant van het achterlijf staan zwarte streepjes, die geen doorlopende streep vormen. De lichaamslengte van volwassen dieren ligt tussen 35 en 44 millimeter. De larve is 14–18 mm lang.

NIKON Z 5 ƒ/11 1/640 90 mm ISO 1600
29 juli 2023


NIKON D5300 ƒ/10 1/400 400 mm ISO 500
18 september 2021


NIKON D5300 ƒ/9 1/320 90 mm ISO 800
25 september 2020


NIKON D5300 ƒ/9 1/400 90 mm ISO 800
25 september 2020


NIKON D5300 ƒ/6,3 1/2000 90 mm ISO 800
19 augustus 2020


NIKON Z 5 ƒ/16 1/200 105 mm ISO 800
5 augustus 2023