Pagina's

woensdag 30 augustus 2023

Sint-Janskruid



SINT-JANSKRUID (Hypericum perforatum)


- Sint-janskruid (Hypericum perforatum) -
Rijk Planten Plantae
Stam Landplanten Embryophyta
Klasse Zaadplanten Spermatopsida
Orde - Malpighiales
Familie Hertshooifamilie Hypericaceae
Geslacht Hertshooi Hypericum
Soort Sint-janskruid Hypericum perforatum

Het sint-janskruid (Hypericum perforatum) is een plant uit de hertshooifamilie (Hypericaceae). De vaste plant komt van nature oorspronkelijk voor in Europa, maar is van daaruit verder verspreid. Het kruid bloeit rond het Sint-Jansfeest op 24 juni, de tijd dat de zon op zijn hoogst staat, met gele bloemen die dan ook worden geoogst. De soort is al lang in gebruik als geneeskrachtig kruid en is als plantaardig antidepressivum verkrijgbaar. Beschrijving De plant wordt 20-85 cm hoog en heeft een ronde stengel met tot twee smalle lijsten. De kale, elliptisch tot eironde, gaafrandige, 1,5-3 cm lange bladeren hebben talrijke doorzichtige punten en een stompe bladvoet. De doorzichtige puntjes zijn gevuld met etherische olie. Sint-janskruid bloeit van juni tot september met gele bloemen. De kroonbladen zijn 1-1,6 cm lang. De kelkbladen zijn lancetvormig, spits en gaafrandig. De kroonbladen hebben weinig zwarte punten. De bloeiwijze is een tuil. De vrucht is een doosvrucht met, uitsluitend lange, klierstrepen (vittae). De plant komt voor op droge, grazige, voedselrijke plaatsen langs wegen, spoorwegen en struikgewas.

NIKON Z 5 ƒ/10 1/320 105 mm ISO 800
19 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/10 1/320 105 mm ISO 800
19 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/10 1/250 105 mm ISO 800
19 augustus 2023


NIKON D5300 ƒ/10 1/800 78 mm ISO 640
24 juni 2020


NIKON D5300 ƒ/10 1/640 100 mm ISO 640
24 juni 2020


Wilde cichorei



WILDE CICHOREI (Cichorium intybus)


- Wilde cichorei (Cichorium intybus) -
Rijk Planten Plantae
Stam Landplanten Embryophyta
Klasse Zaadplanten Spermatopsida
Orde - Asterales
Familie Composietenfamilie Asteraceae
Geslacht Cichorei Cichorium
Soort Wilde cichorei Cichorium intybus

Wilde cichorei of wegenwachter (Cichorium intybus) is een overblijvend kruid uit de composietenfamilie (Asteraceae). Kenmerken De plant is 30-120 cm hoog, heeft een sterke penwortel en een sterk vertakte stengel. De 3-5 cm grote bloemhoofdjes zijn lichtblauw en bevatten alleen lintbloemen. Het hoofdje is enkel in de ochtend geopend. De vruchten zijn nootjes. Deze zijn 2-3 mm lang en hebben een schubbig pappus. Voorkomen Van oorsprong komt de plant uit het Middellandse Zeegebied. In Nederland en België is de plant echter al vele eeuwen lang aanwezig en waarschijnlijk door de Romeinen meegebracht. Cichorei komt voor in wegbermen, maar ook langs dijken, in droog grasland, bij muren en op vuilnisbelten kan ze worden aangetroffen. De bloeiperiode loopt van juli t/m augustus. Naam wegenwachter De volksnaam wegenwachter (Duits: Gemeine Wegwarte) verwijst naar het voorkomen van de plant in grote aantallen in bermen langs wegen. Voeding De gemalen wortels werden, vooral in de negentiende eeuw en in de periode van de Tweede Wereldoorlog, als koffiesurrogaat gebruikt vanwege het hoge gehalte aan inuline. Nu wordt cichorei weer op vrij grote schaal verbouwd voor de productie van inuline. Hiervoor zijn verschillende rassen geselecteerd die een betere wortelvorm, een hogere wortelproductie en een hoger gehalte aan inuline hebben dan de oorspronkelijk wilde cichorei. De jonge cichoreibladeren hebben een licht bittere smaak en kunnen in het voorjaar worden gebruikt in salades. Ook kunnen ze gekookt worden gebruikt. Tijdens het paasfeest worden de bladeren gegeten bij gebraden lam. Ook de bloeistengels kunnen gekookt gebruikt worden.

NIKON Z 5 ƒ/8 1/100 70 mm ISO 800
17 augustus 2023


NIKON D5300 ƒ/9 1/400 400 mm ISO 250
5 augustus 2021


NIKON Z 5 ƒ/8 1/60 70 mm ISO 800
17 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/8 1/60 70 mm ISO 800
17 augustus 2023


NIKON D5300 ƒ/9 1/400 400 mm ISO 250
5 augustus 2023


Bruin blauwtje



BRUIN BLAUWTJE (Aricia agestis)


- Bruin blauwtje (Aricia agestis) -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Vlinders Lepidoptera
Familie Kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes Lycaenidae
Geslacht - Aricia
Soort Bruin blauwtje Aricia agestis

Het bruin blauwtje (Aricia agestis) door sommige auteurs in het geslacht Plebejus geplaatst) is een vlinder uit de familie van de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes (Lycaenidae). Kenmerken Er is gemakkelijk verwarring mogelijk met het vrouwtje van het icarusblauwtje, dat ook bruine vleugels heeft. Het bruin blauwtje heeft op de onderzijde van de voorvleugel echter geen vlekje aan de basis van de vleugel, het icarusblauwtje wel. Ook ligt de bovenste van de twee vlekjes aan de voorrand van de achtervleugel bij het bruin blauwtje dicht tegen de bovenste rij van vlekjes, terwijl die bij het icarusblauwtje een stuk lager ligt. Verspreiding en leefgebied Het bruin blauwtje komt algemeen voor in Centraal- en Zuid-Europa, op warme graslanden, heiden en duinen. Als zwerver en dwaalgast kan de vlinder worden aangetroffen in Nederland en België. In het kustgebied komt de vlinder als standvlinder voor. Het bruin blauwtje profiteert van de opwarming van de aarde en doet dit niet onopgemerkt. In 2012 vloog de soort in het Verenigd Koninkrijk 79 kilometer noordelijker dan 20 jaar daarvoor. Maar niet alleen in de UK gaat het haar voor de wind, ook in de rest van Europa doet ze het zeer goed. De vliegtijd is van mei tot en met oktober. Waardplanten De waardplanten zijn reigersbek en zonneroosjes.

NIKON Z 5 ƒ/9 1/1000 105 mm ISO 800
16 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/160 105 mm ISO 800 Bruin blauwtje (Aricia agestis) - 2023-08-19 - (14-18-32).jpg 5,6 MP 2725 × 2043
19 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/160 105 mm ISO 800
19 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/320 105 mm ISO 800
19 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/8 1/640 200 mm ISO 800
22 augustus 2023


dinsdag 8 augustus 2023

Parelamaniet



PARELAMANIET (Amanita rubescens)


- Naam -
Rijk Schimmels Fungi
Stam Steeltjeszwam Basidiomycota
Klasse - Agaricomycetes
Orde Plaatjeszwam Agaricales
Familie - Amanitaceae
Geslacht Amaniet Amanita
Soort Parelamaniet Amanita rubescens

De parelamaniet (Amanita rubescens) is een mits gekookt goed eetbare paddenstoel die behoort tot de familie Amanitaceae. Rauw is de paddenstoel giftig. De paddenstoel wordt vaak aangetast door insecten.

Kenmerken hoed De 3 tot 15 cm brede, gladde hoed van de paddenstoel is vleeskleurigbruin tot roodbruin en bedekt met witachtige tot felrode stippen afkomstig van het velum. De stippen kunnen door de regen eraf spoelen wat de herkenbaarheid doet afnemen. De jonge hoed is bolrond en wordt later gewelfd tot vlak. De rand van de hoed heeft geen ribbels.

lamellen De lamellen zijn wit en krijgen na beschadiging roodbruine vlekken.

steel De 7 tot 12 cm lange en 1 tot 2 cm brede steel is wit met roodbruine vlekken of strepen. Het manchet is fijn geribbeld. De steel is onderaan uivormig verdikt. Ook bevat een steel een vlezige ring die verticaal gestreept is.

geur Het vlees heeft en witte kleur en een zwakke geur.

voet De knolvoet kan kleine wratjes bevatten.

sporen De sporen zijn glad, ovaal, amyloid, wit en ongeveer 6–10,5 x 4–7µm groot. De basidia zijn 4-sporig zonder gespen. De hyfen zijn 2 tot 7 µm hoog.

Mogelijke verwisseling De parelamaniet kan zeer gemakkelijk verwisseld worden met de giftige panteramaniet. Bij beschadiging verkleurt het weefsel van de parelamaniet rozerood tot roodachtig, terwijl dat van de panteramaniet niet verkleurt. Ook bij ouder worden verkleurt de parelamaniet naar deze kleur. In de volksmond wordt de parelamaniet dan ook "blozer" genoemd.

Ook kan de parelamaniet verwisseld worden met de giftige Amanita regalis en de eetbare Amanita spissa.

Leefomgeving De parelamaniet is te zien vanaf juni tot in de herfst. De paddenstoel is niet kieskeurig qua standplaats en komt voor in loofbossen en naaldbossen. De panteramaniet vormt mycorrhiza met verschillende loof- en naaldbomen.

NIKON Z 5 ƒ/8 1/100 105 mm ISO 3200
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/8 1/100 105 mm ISO 3200
6 augustus 2023


NIKON D5300 ƒ/8 1/320 27 mm ISO 800
6 juli 2020


NIKON D5300 ƒ/8 1/400 140 mm ISO 800
6 juli 2020


F
T


Bitterzoet



BITTERZOET (Solanum dulcamara)


- Bitterzoet -
Rijk Planten Plantae
Stam Landplanten Embryophyta
Klasse Zaadplanten Spermatopsida
Orde - Solanales
Familie Nachtschadefamilie Solanaceae
Geslacht Nachtschade Solanum
Soort Bitterzoet Solanum dulcamara

Bitterzoet (Solanum dulcamara) is een vrij algemeen voorkomende, vaste plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). Volksnamen zijn dolbessen-hout, elf-rank, hoe-langer-hoe-liever, klimmende nachtschade en qualster.

Botanische aspecten De stengels zijn dun, rankend en aan de basis verhout. De plant windt zich meestal om andere planten. Hierbij kan de plant een lengte van 4 m bereiken, hoewel 1-2 m gebruikelijker is. De bloeiwijze is een enkelvoudig gevorkt bijscherm. De 1-1,5 cm grote paarsblauwe (zelden witte) bloemen bestaan uit vijf aan de voet vergroeide kroonbladen. De plant bloeit van juni tot september in trosjes of groepjes van drie tot twintig stuks. De bloemen zijn hangend, stervormig, met vijf kroonbladen en gele vergroeide meeldraden. De 1 cm grote bessen zijn eerst groen, dan geel, later rood. Ze zijn in rijpe vorm zacht, eetbaar voor vogels, maar giftig voor mensen. De vogels spelen dan ook een belangrijke rol bij de verspreiding van zaden.

De 4-12 cm lange bladen zijn pijlvormig of langwerpig, vaak iets gelobd aan de basis, met een bladsteel tot 3 cm. Zoals bij vrijwel alle Solanum-soorten zijn de bladen giftig.

Bitterzoet bevat meerdere glycosiden. Indien men op de stengel kauwt proeft men eerst de bittere smaak van de glycosiden, maar doordat deze door het speeksel worden ontleed en er sacharose vrijkomt, komt de zoete smaak naar voren. Vandaar de naam. Ook in de soortaanduiding (dulcis betekent "zoet" en amaris betekent "bitter"), in de Engelse naam Bittersweet en in veel andere talen komen we dit tegen. De stengels bevatten ook alkaloïden.

NIKON Z 5 ƒ/8 1/800 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/8 1/800 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


F
T


F
T


F
T


Metellina (Geslacht)



METELLINA (Geslacht)


- Metellina (Geslacht) -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Spinachtigen Arachnida
Orde Spinnen Araneae
Familie Strekspinnen Tetragnathidae
Geslacht - Metellina
Soort - -

Metellina is een spinnengeslacht uit de familie strekspinnen (Tetragnathidae).

Het geslacht omvat de volgende soorten:

Soorten Metellina curtisi (McCook, 1894) Metellina kirgisica (Bakhvalov, 1974) Metellina mengei (Blackwall, 1870) Metellina merianae (Scopoli, 1763) Metellina merianae celata (Blackwall, 1841) Metellina mimetoides Chamberlin en Ivie, 1941 Metellina orientalis (Spassky, 1932) Metellina segmentata (Clerck, 1757)

NIKON Z 5 ƒ/9 1/640 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/9 1/500 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/9 1/1000 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


-
-


-
-


Elzenhaantje



ELZENHAANTJE (Agelastica alni)


- Elzenhaantje -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Kevers Coleoptera
Familie Bladkevers Chrysomelidae
Geslacht Agelastica
Soort Elzenhaantje Agelastica alni

Het elzenhaantje (Agelastica alni) is een kever die behoort tot de familie van de bladkevers (Chrysomelidae). De wetenschappelijke naam van de soort is, als Chrysomela alni, in 1758 door Carl Linnaeus gepubliceerd.

Kenmerken Dit 6 tot 7 mm lange kevertje heeft een blauwzwarte kleur met een mooie glans. De larven zijn zwart en hebben twee rijen behaarde wratten.

Leefwijze Het is het belangrijkste bladetende insect op de els. De kever komt ook voor op populier, hazelaar en wilg. Incidenteel wordt het dier ook wel op fruitbomen gezien. De kevers van het elzenhaantje overwinteren in de bodem en onder bladeren en afgestorven plantenresten. Van april tot juni komen ze voor op de bladeren van vooral de els. Hierin worden ronde tot langwerpige gaten gevreten. Ze kunnen enorme schade aanrichten. De bestrijding bestaat uit het inzetten van insectenetende vogels. Door afgevallen bladeren op te ruimen kan de aantasting verminderen.

Voortplanting De vrouwtjes leggen tot 900 oranje eitjes, die aan de onderkant van het blad worden afgezet. Uit de eitjes komen na 5 tot 14 dagen olijfgroene later zwart wordende keverlarven, die zich na drie weken, vanaf juli, op de grond onder afgestorven plantenresten gaan verpoppen. Na 8 tot 11 dagen komt de nieuwe generatie kevertjes uit de poppen.

Z 5 ƒ/11 1/500 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/320 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


D5300 ƒ/4 1/400 90 mm ISO 200
11 mei 2022


NIKON D5300 ƒ/9 1/500 90 mm ISO 2800
26 mei 2021


NIKON D5300 ƒ/9 1/500 90 mm ISO 2800
26 mei 2021


maandag 7 augustus 2023

Bont Zandoogje



BONT ZANDOOGJE (Pararge aegeria)


- Bont zandoogje -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Vlinders Lepidoptera
Familie Aurelia's Nymphalidae
Geslacht - Pararge
Soort Bont zandoogje Pararge aegeria

Het Bont zandoogje (Pararge aegeria) is een dagvlinder uit de onderfamilie van de Satyrinae, de Zandoogjes.

Kenmerken De spanwijdte is 32 tot 42 mm. Het mannetje is iets kleiner dan het vrouwtje, heeft rondere vleugeltippen en een vagere tekening.

Verspreiding en leefgebied Het bont zandoogje komt in een groot deel van het Palearctisch gebied voor, maar niet in Midden- en Noord-Scandinavië. Men onderscheidt twee ondersoorten

Pararge aegeria aegeria, met oranje vlekken, voorkomend in Zuid-Europa, Noord-Afrika en Libanon, Pararge aegeria tircis, met flets-gele vlekken. De vlinder geeft de voorkeur aan gemengde bossen en naaldbossen als leefgebied. Het bont zandoogje kwam vroeger alleen in bossen voor, maar is nu ook in tuinen en wegbermen te vinden.

Ontwikkeling Het vrouwtje legt haar eitjes op half in de schaduw staand gras. De rups leeft van gras, zoals roodzwenkgras, kortsteel, straatgras, veldbeemdgras, kropaar, pijpenstrootje en witbol. De vlinder leeft ongeveer drie weken. Er zijn twee tot drie generaties per jaar. Het bont zandoogje overwintert als rups of als pop. De vrij slanke, lichtgroene rups wordt tot 27 mm lang en heeft een vrij korte beharing. De rups heeft een groene kop en donkere lichtomrande rugstrepen. Het uitsteeksel op het eind van het achterlijf is typisch voor zandoogjes.

De vliegtijd is afhankelijk van de plaats van februari tot en met oktober. Ze vliegen in twee tot drie generaties per jaar. De mannetjes zijn vrij fel tegenover soortgenoten en jagen andere mannetjes van dezelfde soort weg.

NIKON Z 5 ƒ/11 1/640 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/800 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON D5300 ƒ/7,1 1/500 90 mm ISO 400
14 september 2020


NIKON D5300 ƒ/6,3 1/1000 400 mm ISO 320
1 mei 2022


NIKON D5300 ƒ/9 1/500 90 mm ISO 400
14 september 2020


Franse veldwesp



FRANSE VELDWESP (Polistes dominula)


- Franse veldwesp -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Vliesvleugeligen Hymenoptera
Familie Plooivleugelwespe Vespidae
Geslacht - Polistes
Soort Franse veldwesp Polistes dominula

De Franse veldwesp (Polistes dominula) is een wesp uit de familie der plooivleugelwespen (Vespidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1791 gepubliceerd door Johann Ludwig Christ.

Beschrijving Deze soort is van andere wespen te onderscheiden door het iets afgeplatte, slankere lichaam, oranje voelsprieten en vleugels. Zeer kenmerkend zijn de lange hangende achterpootjes tijdens de vlucht. De Franse veldwesp heeft een overwegend zwarte kleur met gele dwarsstrepen. De kop is aanzienlijk zwarter dan van de kop van de twee soorten limonadewesp. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden doordat ze gekromde uiteinden van de voelsprieten hebben en daarnaast hebben mannetjes groene ogen en de vrouwtjes zwarte ogen. Deze soort is zeer moeilijk van de Gallische wesp (Polistes gallicus) te onderscheiden, die er sterk op lijkt.

De Franse veldwesp wordt ongeveer 12 tot 18 millimeter lang en is het hele jaar te zien. De vrouwtjes kunnen overwinteren op beschutte plaatsen in bomen, maar ook wel op of in gebouwen. De van oorsprong zuidelijke soort is sinds begin 21ste eeuw in Nederland in opkomst, waarschijnlijk door het warmer wordende klimaat.

NIKON Z 5 ƒ/11 1/640 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/800 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON D5300 ƒ/10 1/400 400 mm ISO 250
7 augustus 2021


NIKON D5300 ƒ/7,1 1/200 55 mm ISO 800
3 juli 2020


-
-


Cratichneumon



CRATICHNEUMON


- Cratichneumon -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Vliesvleugeligen Hymenoptera
Familie Gewone sluipwespen Ichneumonidae
Geslacht - Cratichneumon
Soort - -

Cratichneumon is een insectengeslacht dat behoort tot de orde vliesvleugeligen (Hymenoptera) en de familie van de gewone sluipwespen (Ichneumonidae). De wetenschappelijke naam werd voor het eerst geldig gepubliceerd in 1893 door Carl Gustaf Thomson, die Cratichneumon oorspronkelijk beschouwde als een ondergeslacht van Ichneumon.

Cratichneumon is een omvangrijk en wijdverspreid geslacht. De Belgische Soortenlijst vermeldt deze soorten:

Cratichneumon albifrons (Stephens, 1835) Cratichneumon albiscuta (Thomson, 1893) Cratichneumon armillatops Rasnitsyn, 1981 Cratichneumon coruscator (Linnaeus, 1758) Cratichneumon culex (Müller, 1776) Cratichneumon dissimilis (Gravenhorst, 1829) Cratichneumon flavifrons (Schrank, 1781) Cratichneumon fugitivus (Gravenhorst, 1829) Cratichneumon luteiventris (Gravenhorst, 1820) Cratichneumon rufifrons (Gravenhorst, 1829) Cratichneumon semirufus (Gravenhorst, 1820) Cratichneumon sicarius (Gravenhorst, 1829) Cratichneumon versator (Thunberg, 1824) Cratichneumon viator (Scopoli, 1763) Cratichneumon vulpecula (Kriechbaumer, 1875)

NIKON Z 5 ƒ/11 1/400 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/640 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/11 1/400 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


-
-


-
-


Harig wilgenroosje



HARIG WILGNROOSJE (Epilobium hirsutum)


- Harig wilgenroosje -
Rijk Planten Plantae
Stam Landplanten Embryophyta
Klasse Zaadplanten Spermatopsida
Orde - Myrtales
Familie Teunisbloemfamilie Onagraceae
Geslacht Basterdwederik Epilobium
Soort Harig wilgenroosje Epilobium hirsutum

Het harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum) is een 0,8-1,8 m hoge, algemeen voorkomende, vaste plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae).

De zachtbehaarde stengel draagt 6-12 cm lange, langwerpige bladeren. De bladeren zijn meestal tegenoverstaand, terwijl het middelste blad vaak stengelomvattend is. Ook de bladeren zijn zachtbehaard.

De bloemen hebben een diameter van 1,5-2,5 cm, vier uitgerande, licht- tot donker magenta kroonbladen en een vierspletige stempel. De plant bloeit van juni tot september.

Voorkomen De plant komt in België en Nederland algemeen voor op vochtige plaatsen, in ruigten, langs slootkanten en op niet al te zware grond. Een diepte tot 10 cm in het water gedurende enige tijd is geen bezwaar, maar de plant kan echter geen langdurige natte voeten gebruiken en heeft ook behoefte aan veel licht. Onder deze omstandigheden kan de plant dichte bosschages vormen.

Het verspreidingsgebied breidt zich naar het noorden uit. Zo werd de plant in 1980 op het Schotse eiland Skye nog niet waargenomen, terwijl ze daar anno 2004 veel voorkomt.

Waardplant Het harig wilgenroosje is de waardplant voor onder andere de wants Dicyphus epilobii (familie Miridae) die monofaag van de plant leeft, en diverse vlinders zoals diverse soorten uit het geslacht Mompha (familie Cosmopterigidae), Scythris inspersella (Scythrididae) en Deilephila elpenor (Sphingidae).

NIKON D5300 ƒ/9 1/400 90 mm ISO 250
22 juli 2021


NIKON D5300 ƒ/9 1/400 90 mm ISO 250
22 juli 2021


NIKON Z 5 ƒ/16 1/160 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/16 1/320 105 mm ISO 800
6 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/3,5 1/1000 105 mm ISO 100
6 augustus 2023


Stadsreus



STADSREUS (Volucella zonaria)


- Stadsreus -
Rijk Dieren Animalia
Stam Geleedpotigen Arthropoda
Klasse Insecten Insecta
Orde Tweevleugeligen Diptera
Familie Zweefvliegen Syrphidae
Geslacht - Volucella
Soort Stadsreus Volucella zonaria

De stadsreus (Volucella zonaria), ook wel hoornaarzweefvlieg genoemd, is een insect uit de familie zweefvliegen (Syrphidae).

Beschrijving De stadsreus wordt groter dan de meeste andere soorten zweefvliegen en kan een lengte van 2,5 centimeter bereiken. Hij leeft zoals alle zweefvliegen van nectar en stuifmeel. Het dier kan niet steken, maar lijkt door grootte en kleuren op de wel van een angel voorziene hoornaar (Vespa crabro). Deze voordeel biedende gelijkenis met een andere soort wordt mimicry genoemd. Andere zweefvliegen lijken door een zwart-gele bandering meer op kleinere soorten wespen, of door een dichte beharing meer op hommels. Belangrijke verschillen zijn de slanke 'wespentaille' die zweefvliegen niet hebben en de schichtige vliegbewegingen. Een echte hoornaar vliegt zigzaggend en vloeiender. Ook zijn de ogen van een wesp meer langwerpig van vorm, en die van de zweefvlieg bijna rond. De stadsreus heeft een geel achterlijf met dunne zwarte dwarsstrepen, een bruinoranje glanzend borststuk en een gele kop.

Larve De ontwikkeling van de larve is anders dan bij de meeste zweefvliegenlarven. Die eten bladluizen, maar de larve van de stadsreus leeft op de bodem van een bewoond wespennest. Hier voedt hij zich voornamelijk met afval, zoals dode wespenlarven en stervende wespen, en richt er dus geen schade aan. Hoe de weerloze zweefvlieg in staat is om zonder herkend en gedood te worden het wespennest binnen te dringen om eitjes te leggen is niet bekend. Ook de zich na een paar dagen ontwikkelende larven lopen geen gevaar. Ze overwinteren in het inmiddels door de wespen verlaten nest. De volgende zomer verpoppen ze tot een nieuwe generatie stadsreuzen.

Voorkomen
Volucella zonaria - Museumexemplaar De stadsreus komt voor in centraal en zuidelijk Europa, noordelijk Afrika en Azië inclusief Japan. In Nederland en België is de soort niet overal algemeen. Hij heeft een voorkeur voor een stedelijke omgeving, vandaar de naam. Het dier was in de twintigste eeuw in de Lage Landen nog zeldzaam, maar tegelijk met het warmer worden van de zomers wordt hij steeds vaker gezien. Ook worden er in langere periodes met zuidoostelijke winden nieuwkomers uit het zuiden aangevoerd.

NIKON Z 5 ƒ/14 1/50 105 mm ISO 800
5 augustus 2023


NIKON Z 5 ƒ/14 1/40 105 mm ISO 800
5 augustus 2023


-
-


-
-


-
-


Canadese fijnstraal



CANADESE FIJNSTRAAL (Conyza canadensis)


- Canadese fijnstraal -
Rijk Planten Plantae
Stam Landplanten Embryophyta
Klasse Zaadplanten Spermatopsida
Orde - Asterales
Familie Composietenfamilie Asteraceae
Geslacht Asterfijnstraal Conyza
Soort Canadese fijnstraal Conyza canadensis

De Canadese fijnstraal (Conyza canadensis; synoniem: Erigeron canadensis) is een tot 1 m hoge, maar op voedselrijke grond tot 1,5 m hoge, eenjarige plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). De soortaanduiding canadensis verwijst naar het gebied van herkomst.

Botanische beschrijving Deze op open, zandige, ruige standplaatsen algemeen voorkomende plant heeft vele kleine 3-5 mm brede en 6 mm lange hoofdjes. Deze hoofdjes bestaan uit korte witte (een enkele maal rode) lintbloemen en gele buisbloemen.

Elk bloemhoofdje brengt duizenden zaden voort, de plant kan zich dan ook gemakkelijk voortplanten. De 1-1,5 mm lange zaadjes met vruchtpluis zijn zeer licht en worden door de wind ver verspreid. De bloei loopt van juni tot de herfst.

De rechtopstaande, dun behaarde stengel is niet of alleen aan de voet vertakt. De langgerekte, lancetvormige, grijsgroene bladeren zijn smal.

Verspreiding De plant is afkomstig uit Noord-Amerika. Reeds in 1665 werd de soort in Europa ingevoerd. De plant is sindsdien, door haar grote verspreidingskracht, over heel Europa uitgezaaid.

De plant groeit gemakkelijk op zand- en andere weinig vruchtbare grond. Door het grote aantal geproduceerde zaadjes is het een plant die gemakkelijk wortel schiet op ruderaal (verstoord) terrein.

Verwante soorten Sinds kort kunnen in de steden en dorpen van Nederland en België enkele andere soorten uit het geslacht Conyza worden gevonden, namelijk hoge fijnstraal (Conyza sumatrensis) en gevlamde fijnstraal (Conyza bonariensis). In enkele Europese steden is bovendien ruige fijnstraal (Conyza bilbaoana) ingeburgerd.

NIKON Z 5 ƒ/16 1/320 105 mm ISO 800
5 augustus 2022


NIKON Z 5 ƒ/16 1/200 105 mm ISO 800
5 augustus 2023


-
-


-
-


-
-